Allereerst moeten we definieren wat biomechanica is. Biomechanica staat voor economisch bewegen. Dat wil zeggen: als er bewogen wordt volgens de wetten van de biomechanica dan is er sprake van maximale economie. Hoe werkt het ene gewricht ten aanzien van het andere gewricht.
Tennissen volgens de biomechanica noem ik een motorische beweging.
Nu is er ook sensoriele biomechanica. Dit is bewegen met behoud van gevoel: elk moment, gedurende het hele traject, ben je volledig aanwezig met je aandacht in het lichaam.
Dus terwijl je beweegt heb je tevens het gevoel van beweging.
Dit vraagt om een maximale receptieve aandacht. Deze beweging kan uiterlijk waarneembaar zijn maar kan ook puur intern plaatsvinden.
Dit houdt allereerst in dat we contact maken met onze huid en het volume van ons lichaam. Hierin kunnen we aanwezigheid opbouwen.
Elke beweging is onder de verdelen in drie richtingen, basisassen:
voor/achter
onder/boven
links/rechts
Elke beweging langs een basis-as, is weer onder te verdelen in een rol en schuifbeweging, die tegengesteld aan elkaar zijn.
Door je aandacht hierop te richten tijdens de beweging houdt je deze meer gefocust en wordt er tevens meer gevoel opgewekt.
Daarnaast is er nog eens sprake van een bioritme. Het bioritme is zo regelmatig als een klok, heel stabiel en met een vast ritme. Het heeft een vaste driedimensionale beweging die alle bewegingsrichtingen in zich heeft De beweging beperkt zich niet tot de grens van de huid. Hij gaat door alle lagen heen, tot het diepste middelpunt van het lichaam en vandaar weer naar buiten tot zover als hij gaat.
Door ons te focussen op de beweging en ruimtelijk inzicht te vergaren lost onze verkramping richting het object, de bal op.
Een gevoel hebben is een ding, er zich door laten roeren een ander. Het is de weerklank van de sensoriele beweging die ons in staat stelt over te stappen van zich te bewegen naar het plezier van zich te laten ontroeren.
Een van de verschillen tussen de motorische en de sensoriele beweging vinden we inderdaad in het type van genoegen dat ze schenken. In het algemeen brengt een motorische beweging geen genoegen met zich mee maar wel door haar toepassing in sport of kunst en het plezier dat we voelen is dan een gevolg van de spiercontractie, van de snelheid of van de schoonheid, de rijkdom van de creatie. Heel anders is het prettig gevoel dat we ervaren bij een sensoriele beweging: een intieme smaak die komt vanuit ons binnenste, die ons voedt, heel intens, zoals enkel een zeldzame liefdes- of vriendschapsrelatie dat zou kunnen doen.
De sensoriele beweging is meer dan een eenvoudige verplaatsing, zelfs als we er ons bewust van zijn: het is een functie van de mens, die van ons lichaam echt een proeforgaan maakt, dat ons in staat stelt om elke beweging aan te voelen alsof we fruit of wijn proeven en we elke kleine nuance ervan proberen te onderscheiden.
Hoe verder we evolueren in de fijnmazigheid, de details, hoe groter de weerklank in ons lichaam wordt.
Zijn zintuigelijkheid verfijnen betekent niet steeds maar grotere dingen voelen, maar integendeel geraakt en betrokken worden door bewegingen steeds eenvoudiger, steeds lichter, steeds kleiner worden.
In het begin zijn duidelijke bewegingen nodig om iets te voelen. Maar uiteindelijk volstaat de minste beweging om heel hun gevoeligheid te raken. Des te minder de oorzaak zichtbaar is, des te dieper is de weerklank.
Deze intense beleving ligt aan de basis van de herkenning van onszelf, onze eigen aanwezigheid, de levendigheid.